Pagina's

dinsdag 11 oktober 2011

De bril omhoog!

Ook al zijn mannen en vrouwen tegenwoordig nog zo geëmancipeerd, er blijven naar mijn mening altijd zaken die je als kind òf graag met je moeder, òf met je vader doet. Zo willen die van mij het liefste stoeien met hun vader. Ik ben namelijk een watje en roep veel te snel au. Daarentegen ben ik meestal aan de beurt als het hartzeer of zielenroerselen betreft. Verder wordt er met mij geshopt en is papa favoriet bij aanmoedigingen tijdens voetbal- of judowedstrijden.

Je hoort mij natuurlijk niet zeggen, dat er met vaders niet gewinkeld kan worden. Of dat moeders niet welkom zijn op een sportevenement, want dat is onzin. Die van mij hebben alleen zo hun uitgesproken voorkeuren. Dat zal ongetwijfeld ook te maken hebben met het feit, dat ik mij tijdens een judowedstrijd onsterfelijk belachelijk heb gemaakt, door na een ‘Ippon’ te roepen: “Kom op, pak hem terug, je kan het wel!”, terwijl de match toen al ten einde was.

Een vaardigheid waarvan ik overtuigd was, dat onze zonen dat het beste van hun vader konden leren, was ‘staande plassen’. Ik beschik gewoon niet over voldoende praktijkervaring. Bovendien is mijn kennismaking met de plastuit geen succes geweest, vandaar dat mij dit toch echts iets voor mijn echtgenoot leek. Eerlijkheidshalve moet ik daar wel bij vertellen, dat hij het totale onzin vond. Hij is door enkel zijn moeder opgevoed, dus van wie had hij het dan geleerd?!

Maar oké, hij is de beroerdste niet en dus ging hij samen met onze zoon naar het toilet om hem daar de kunst van het verticaal plassen te leren. Ik zat op de bank in de huiskamer en luisterde op afstand naar de ‘van vader op zoon’-aanwijzingen. “Als eerste doe je altijd de bril omhoog, want dat vinden vrouwen fijn. Daarna doet je je broek open. Let op, het is beter om niet alleen de rits, maar ook het knoopje los te maken, want dan heb je meer ruimte. Doe je onderbroek goed naar beneden, want anders wordt hij nat”.

Ik ben nooit meer vergeten wat erop volgde en waardoor ik letterlijk van de bank afrolde van het lachen. Op de instructie “en dan pak je hem beet”, hoorde ik mijn lief verschrikt en met stemverheffing vanuit het kleinste kamertje roepen: “Nee, niet die van mij!!”.

Geschreven als gastblog en eerder gepubliceerd op http://www.mamsatwork.nl/

zaterdag 24 september 2011

Huwelijksgeluk

Soms ben je, zonder dat de personen in kwestie zich daar bewust van zijn, getuige van de meest uiteenlopende menselijke ergernissen. Zo zat ik laatst in een bus die nogal lang voor een stoplicht moest wachten. Ik keek wat verveeld uit het raampje en mijn blik werd gevangen door een ouder echtpaar. Beiden stijlvol gekleed en de haren keurig gekapt. Ze waren 'om door een ringetje te halen', zou mijn moeder gezegd hebben.

Dat dit alles tot de categorie uiterlijk vertoon behoorde, werd mij al snel duidelijk. Ze straalden allebei jarenlange ontevredenheid en sleur uit. Het libido van deze mensen lag ongetwijfeld al langer op het nachtkastje, dan het glaasje water met hun kunstgebit erin. Korzelig en liefdeloos stonden ze naast elkaar.

De man hield een hond aan de lijn. Het was duidelijk zìjn hond. Een grote, parmantige viervoeter, plaatsvervangend representatief voor de macho kerel die hij zich lang geleden gevoeld had. Zijn vrouw had volgens mij veel liever een klein schoothondje gehad. Een lief wollig diertje, dat ze ’s avonds - bij gebrek aan aandacht van haar ega - urenlang kon knuffelen. Helaas had hij ‘de broek’ aan en werd het dus die grote.

Net op het moment dat ik naar wat anders wilde kijken, begon de hond zijn behoefte te doen. En honden van dat formaat leggen nu eenmaal geen koddige keuteltjes. Binnen ’n halve minuut lag er een werkelijk enorme hoop dampende stront op de stoep. De man keek zijn echtgenote even misprijzend aan en maakte een kort denigrerend handgebaar. Hieruit kon ik opmaken, dat hij verwachtte dat zij die bolus snel in ’n plastic toiletzakje zou loodsen.

De vrouw, zich onbewust van iedere vorm van emancipatie, deed wat ze altijd al gedaan had en gehoorzaamde. Met absolute walging zag ik hoe zij haar handen in het zakje tot een kommetje vormde en de nog warme drol van de straat manoeuvreerde. Haar echtgenoot keek ondertussen verlekkerd naar een sexy jonge blondine die verderop passeerde.

En heel even weerspiegelde in de blik van zijn vrouw de bestelling arsenicum die zij nog diezelfde avond op het internet zou plaatsen.


zondag 21 augustus 2011

Je ziet ze vliegen!

Er zijn zo van die dieren waarvan mij het nut van bestaan totaal ontgaat. Schaar mij nu niet direct onder de categorie natuurbarbaren, want ik ben een buitengewoon liefhebber van vele soorten flora en fauna. Maar eksters en fruitvliegen… daar heb ik het gewoon niet mee.

Bij het scheppen van de ekster moet iemand zich ooit hebben vergist. Eén moment van onbedachtzaamheid en dit dier werd voor eeuwig met het meest gebrekkige paar stembanden van het hele vogelrijk uitgevoerd. Neem daarbij het tijdstip waarop ze doorgaans ontwaken en je creëert de perfecte cocktail voor een verwoestend ochtendhumeur.

Dan de fruitvlieg, nog zo’n ellendeling! Zodra je die in huis hebt, kom je er van je lang zal ze leven niet meer van af. Mits je jezelf natuurlijk een acuut geval van scheurbuik toewenst en alle fruit gedurende de gehele zomer uit je menu schrapt. Maar dat lijkt me, als rolmodel binnen een gezin met twee opgroeiende kinderen, geen optie.

Zodra ook maar één object in de fruitschaal het in z'n hoofd haalt zich als zelfstandig ondernemer te ontwikkelen, zitten zij er letterlijk bovenop! De kamer van koophandel zou er jaloers op zijn. Vervolgens nestelen ze zich gewillig in de meest zachte stukjes en planten zich in gierend tempo voort. Overdreven gedoe vind ik dat, want ik heb niet de indruk dat ze op korte termijn met uitsterven worden bedreigd.

Echt, van alles heb ik geprobeerd, maar elimineren is kansloos. Als eerste koos ik voor een diervriendelijke oplossing en kocht zo’n truttig parapluutje om de schaal mee af te dekken. Helaas zijn de rakkers zo klein, dat ze zonder probleem door het gaas kropen. Een sinaasappel met kruidnagelen erin hielp ook geen zier. En een miniflesje gevuld met port of wijn werkt een klein beetje, maar hun drang tot alcoholisme is helaas niet groter dan hun voortplantingsdrift.

Vervolgens kwamen mijn zonen met een, naar het leek, geweldige oplossing. Een vleesetende plant! Die zou zich toch werkelijk het buikje rond eten? Na een bezoek aan het tuincentrum waren wij een “Venus Vliegenvanger” rijker, die meteen een prominent plekje naast de fruitschaal kreeg. Hun klapval kan zich binnen 0,5 tot 30 seconden sluiten, dus je begrijpt dat wij onze adem inhielden.

En wat schetst onze verbazing? Ze lust ze niet! Onze Venus heeft zich óf in het tuincentrum al voor de komende maand volgevreten óf is acuut vegetariër geworden. Het predicaat ‘virgultum carnivorum’ kan wat mij betreft dus direct worden ingeleverd.

Wat een flutplant!!

vrijdag 12 augustus 2011

Vakantiedialoog

Om 05:00 ’s ochtends in de auto onderweg naar het vakantieadres:

A: Shit! Er brandt ineens een oranje lampje in het dashboard, wat betekent dat?
B: Weet ik veel, ik heb die auto maar net een paar weken…
A: En dan ga je me nu vertellen dat je niet eerst het instructieboekje hebt gelezen?
B: Nee, je kent mij toch? Ik stap in en rijd weg en dan zie ik wel weer verder.
A: Lekker makkelijk, en wat nu?
B: Nou, het zal niet vast zo ernstig zijn, die auto is net nieuw.
A: Maar we moeten nog 1.250 km. en straks staan we met pech langs de snelweg.
B: Zit niet zo te stressen man, dan bellen we toch gewoon de routeservice!
A: Ja, wat koop ik voor die onzin! Jij had je gewoon wat beter moeten voorbereiden.
B: Heb ik het weer gedaan! Ik lees nooit instructieboekjes… dat is meer jouw ding.
A: Iemand zal dat moeten doen hè...
B: Waarom heb je dat deze keer niet gedaan dan?
A: Omdat die auto net nieuw is en ik daar nog geen tijd voor heb gehad.
B: Nou, ik dus ook niet!

Stilte

A: Het lampje blijft maar branden.
B: En met een beetje pech blijft het tot onze eindbestemming branden.
A: Als we daar überhaupt ooit aankomen…
B: Oké… stop maar even bij de volgende parkeerplaats, dan ga ik het wel nakijken.
A: Heb je het instructieboekje bij de hand dan?
B: Ja, ik ben ook weer niet zo stom, dat ik dat boekje thuis laat liggen.
A: Nou, dat valt me dan weer reuze mee van je.

Ergens op een donkere parkeerplaats:

A: En heb je het al gevonden?
B: Nee, ik ben aan het zoeken, ik lees hier dat het lampje twee kleuren kan hebben.
A: Oh, en wat betekent dat dan?
B: Rood is voor ernstige gebreken en oranje voor minder ernstige, het valt dus mee.
A: Maar voor hetzelfde geld wordt dat lampje straks wèl rood en dan?
B: Aha, hier heb ik het! Er hoort een melding in je dashboard te verschijnen
A: Ik zie helemaal niets!
B: Ergens bij ‘memory’...
A: Ik zie nog steeds helemaal niets, ook geen ‘memory’.
B: Je moet ergens op duwen.
A: Waar dan?
B: Ja, hoe moet ik dat weten? Ik heb dit toch ook nog niet eerder bij de staart gehad!
A: &*#^%$#! Ik ga wel weer rijden en dan zie ik het wel.
B: Je moet je niet zo ontzettend druk maken...
A: Ja, jij hebt makkelijk kletsen, jij maakt je nergens druk over.
B: Dat is niet waar, nu zit je gewoon te overdrijven.

Dodelijke stilte.

A: Oh, volgens mij heb ik dat ‘memory’ knopje nu gevonden!
B: Fijn! En wat staat daar?
A: "Ruitenwisservloeistof op".

vrijdag 27 mei 2011

Op de blaren zitten

Er zijn van die periodes dat mijn toch al drukke zakenleven zichzelf als een overdosis aan mij opdringt. Meestal raak ik daar niet zo snel van uit mijn gedoetje, ik ben immers wel aan een flinke hoeveelheid stress gewend geraakt. En mijn creativiteit, humor en relativeringsvermogen zijn altijd een heerlijke bliksemafleider, dus meestal loopt het wel los.

Maar zodra deze plezierige eigenschappen in hun voegen beginnen te kraken, wordt het tijd om een pas op de plaats te maken en te bekijken waar ik nu helemaal mee bezig ben. Een helikopterview noemen ze dat in vakjargon en dat is helaas niet één van mijn sterkste punten.

Ik ben meer de bekende rots in de branding en zet vol overgave mijn schouders onder allerlei projecten. Als een terriër bijt ik mij er vervolgens in vast en ga dan net zo lang door tot de klus geklaard is. Pas als alles succesvol is afgerond, begin ik te voelen welke tol ik ervoor heb moeten betalen.

Mijn creativiteit is dan meestal als eerste opgedroogd. Daar waar het normaal gesproken in mijn hoofd bubbelt en bruist, is het nu zo glad als zacht kabbelend kontwater. Vervolgens is mijn gevoel voor humor gillend via de achterdeur naar buiten gerend en nemen mijn emoties de bekende overhand. Het zonnetje in mij wordt ingeruild voor een hardnekkige storing waar ze bij het KNMI in De Bilt jaloers op zouden zijn.

En dan is dit dus de alinea waar de ontknoping van dit relaas moet komen. Het moment dat ik, vaak ingegeven door één of andere gebeurtenis, ‘het licht’ weer zie schijnen en opnieuw tot mijn eigen vrolijke zelf transformeer middels een gevatte, scherpe clou. Maar helaas, het hapert behoorlijk in mijn bovenkamer en ik zal dus eerst voor wat meer lucht moeten zorgen…

Heeft iemand misschien een fietspomp te leen?


donderdag 3 maart 2011

Doe je mond maar even open

Oké, ik geef het toe. Ik schijt in mijn broek voor de tandarts. Zodra de afspraak voor de halfjaarlijkse controle op de kalender verschijnt, lig ik de nachten ervoor van misselijk makende buikpijn wakker. En zodra er ècht een reparatie uitgevoerd moet worden, weet ik van ellende niet waar ik het zoeken moet. Terwijl al jaren alleen de meest vriendelijke tandarts van Nederland in mijn mond mag peuteren.

Geen enkele andere gebeurtenis boezemt mij meer angst in dan een bezoek aan de smoelensmid. Met het grootste gemak zing ik in een overvolle kroeg en spreek ik zonder knikkende knieën een boardroom vol managers toe. Maar zodra de bordeauxrode bekleding van de tandartsstoel in zicht is, voel ik mij als een aan het asfalt genageld konijn, dat de koplampen van een tegemoetsnellende auto op zich af ziet komen. Het is dat ik een sterk hart heb, anders was ik terplekke al een keer of tien bezweken.

Mijn trauma vindt haar oorsprong op de lagere school. Begin jaren ’70 nam men het niet zo nauw met de gebitsverzorging en scoorde het pedagogisch inzicht even hoog als het I.Q. van de gemiddelde doperwt. Het eerste gegeven resulteerde in het goedbedoelde project ‘schooltandarts’. Het tweede in kinderen die luid krijsend en hevig tegenstribbelend door de juf achter hun tafeltje vandaan werden getrokken, om naar het witte mobiele vehikel op het schoolplein te worden afgevoerd.

Daar wachtte dan, tussen de posters van altijd vrolijk lachende aapjes met blinkende tanden, een Kapitein Haak en een tijdelijk tot Tinkelbel getransformeerde Hettie de Heks, die heel graag even in jouw mondje wilden kijken. Nee, ik hoefde echt niet bang te zijn... ga maar rustig zitten. Daarna begon de ellende pas echt, want ik had altijd gaatjes. En zij hadden nog nooit van verdoven en ik niet van 2x daags goed poetsen gehoord. Het ging immers maar om mijn melkgebit. Pas later, als ik grote mensen tanden had, was het vroeg genoeg om mijn best te doen.

Helemaal overstuur en met een betraand gezicht kwam ik dan, bewapend met ‘n minitandenborstel en klein tubetje naar weeïge frambozen smakende tandpasta, weer terug in de klas. Uit het raam zag ik dan hoe de kinderen uit een volgende klas hetzelfde lot ondergingen. Mijn huidige tandarts is een schat. Hij weet van mijn angst en stelt me al jaren met monnikengeduld gerust. Hij verdooft grondig bij iedere behandeling en heeft me nog nooit pijn gedaan.

Hij heeft wat mij betreft slechts één uitdaging, hij moet gewoon 100 worden en mag nooit met pensioen.


vrijdag 28 januari 2011

Vriendschap

Eind 1985 speelden de Brits/Ierse groep The Waterboys in het voorprogramma van de Simple Minds. Dat concert herinner ik me nog goed. Niet vanwege de continu ‘I like to dedicate this song to’ kwelende Jim Kerr, maar door Mike Scott en zijn kornuiten. Zij speelden de sterren van de hemel en mijn nekhaartjes stijf overeind.

De volgende dag kocht ik samen met mijn vriend op de zwarte markt tickets voor het 2e concert en vertrokken rebels direct na het voorprogramma. The Waterboys hadden destijds een bescheiden hit met ‘The Whole Of The Moon’, maar verder hoorde je eigenlijk weinig over ze. Op ons hadden ze echter een onuitwisbare indruk achter gelaten. De eerder uitgebrachte LP’s werden aangeschaft en menige vriend (èn vijand) werd aangestoken met het 'waterjongensvirus'.

Zoals gebruikelijk in die tijd, waren wij driftig op zoek naar 'merchandising'. Alleen dat bleek in heel Nederland niet te koop. Zelfs op Pinkpop, waar ze een jaar later optraden, was geen T-shirt van ze te verkrijgen. En zo werd het plan geboren om dan maar met z'n allen naar Schotland af te reizen en daar op zoek te gaan naar iets draagbaars met hun naam erop. 

Het werd een onvergetelijke reis, tijdens één van de warmste Schotse zomers ooit. We trokken schaterlachend met een gehuurd personenbusje rond Loch Ness, deden de Whisky Trail, kampeerden op de wildste plekken en wandelden door The Highlands. Iedere gereden kilometer werd muzikaal begeleid door de op cassettebandjes opgenomen albums ‘The Waterboys’, ‘A Pagan Place’ of ‘This Is The Sea’. We zongen alle nummers uit volle borst mee en onderweg, in een piepklein winkeltje in Glasgow, werd onze zoektocht eindelijk beloond. We kochten een, later door anderen felbegeerd, zwart T-shirt met daarop het Waterboys logo en voelden ons de hemel te rijk.

Drie van ons waren dermate verrukt van dat beeldmerk, dat ze het op hun bovenarm lieten tatoeëren. Voor altijd verbonden in vriendschap en hun liefde voor die band. Ik was destijds iets minder enthousiast over die tatoeage van mijn vriend, laten we het er maar op houden dat ik aan het idee moest wennen. De bijzondere waarde ervan werd mij later ook duidelijk. Hun muziek kleurden in de loop der jaren vele feestjes, kampvuren, twee bruiloften en recent helaas ook een crematie. The Waterboys en wij; vrienden voor het leven!

En zo komt het dat ik nog steeds dik kippenvel krijg als ik dat, inmiddels vaal gewassen zwarte T-shirt zie, of één van die nummers hoor…

Come into my parlour, sail in at my shore
Drink my soul dry, there is always more
Fly on my carpet, look into my face
And see the heart of man, in a Pagan Place.


maandag 10 januari 2011

Have a happy period

Al jaren irriteer ik mij aan alle onzin, die er tijdens maandverband- en tamponreclames over vrouwen en hun menstruatie wordt verkondigd. Gemiddeld is de moderne vrouw gedurende haar leven ruim 400 keer ongesteld, dus ik begrijp dat wij marketingtechnisch een interessante doelgroep zijn. Maar kan het niet wat objectiever?

Als ik de reclames mag geloven, dienen wij vrouwen ons eens per maand voor te bereiden als ware de zondvloed op komst. Het absorptievermogen van een maandverband lijkt te zijn afgestemd op de inhoud van een historische dorpsfontein. En dat terwijl per periode slechts zo’n 50 ml. bloed wordt verloren. Nog even en we trekken met ons wit betegelde kruis volautomatisch een openbaar zwembad leeg.

Of de aloude slogan ‘Blij zijn, vrij zijn, heerlijk gevoel’. Misschien ben ik een uitzondering, maar zeker tijdens de eerste dagen heb ik geen enkele behoefte om in euforische stemming, omringd door lila vlindertjes in smetteloos wit tenue, een tennisbaan te betreden. Laat staan om charmant in slow motion langs de branding te galopperen. Ik voel me niet blij, zeker niet vrij en heb al helemaal geen heerlijk gevoel. Het liefst wil ik met een doos chocola en een dekentje op de bank naar ‘feelgood movies’ kijken.

En dan de recent aangekweekte angst voor tamponverlies?! Dames die de moed niet hebben om van hun bureaustoel op te staan, of durven touwtje springen op kantoor? Ja, dat laatste is één van mijn meest favoriete bezigheden aldaar. Het kan aan mij liggen, ik ben tenslotte pas 45 en heb daarom nog niet zoveel ervaring met tampongebruik, maar de eerste keer dat ik hiervoor naar de afdeling ‘gevonden voorwerpen’ afreis moet nog komen.

De laatste ergernis komt van een nieuwkomer op de markt, met de naam “Naturella”. Eerst dacht ik nog dat het een nieuw soort broodbeleg was. Maar even later blijkt het om maandverband met een bloemenluchtje te gaan. Voor een geparfumeerd schoon & fris gevoel.

Zodat je jouw ‘roosje’ gedurende die week kan omtoveren tot ‘ruikert’. Ja lieve reclamemakers, daar zit ik nou ècht op te wachten!